Het c-woord

Wij hebben thuis de term ‘c-woord’ geïntroduceerd. Of liever, ik heb dat gedaan. Net als velen met mij word ik bij tijd en wijle moedeloos, chagrijnig en opstandig van alle (tegenstrijdige) berichtgeving rondom corona en bijbehorende paniek. Ik kon het woord niet meer horen, dus laste ik voor mezelf een nieuwsstop in en introduceerde het c-woord.
Manlief draaide in al zijn nuchterheid zijn ogen naar boven, maar mij helpt het. Even niet dát woord.
Nu wil het geval dat wij in huis nóg een c-woord hebben dat de dag bepaalt. Dat wil zeggen: voor Nadja en daarmee voor ons. Het is nog steeds juffrouw Caroline voor en na. Niet dat ze haar huidige juffen niet leuk en lief vindt, dat vindt ze wel en ze heeft het naar haar zin in de nieuwe klas, maar juffrouw Caroline… alleen al bij haar naam zwijmelt ze weg.
Dagelijks is ze ermee bezig of ze haar die dag op school ergens zal tegenkomen. Als dat niet zo is, komt ze in mineur thuis en als het wel zo is, somt ze als een verliefd ei op wat ze aanhad.
Haar nagels moeten gelakt in de lievelingskleuren van C, ze gaat slapen met een foto van C en haarzelf naast haar kussen en als ze iets knap heeft gedaan zegt ze: ‘Juf Caroline zal heel trots op me zijn.’
Van de week had ik er met iemand discussie over, diegene was er getuige van geweest hoe Nadja in ongewenst gedrag kan blijven hangen als ze vaker dan afgesproken wil mailen met de juf. Afgelopen moest het zijn. Geen wekelijkse mails meer over en weer, compleet negeren dat gedrag en op school moest er een gesprek komen dat het klaar moest zijn.
Ik heb erover nagedacht, maar ik kies vooralsnog voor de milde, natuurlijke afbouw.
Ze is verliefd! En er is door dat andere c-woord al zo weinig sjeu in het leven.
Zolang de balans uitslaat naar meer gezwijmel dan gezeur, mag ze van mij verliefd zijn.