‘Dit doe ik maandag en dinsdag ook aan,’ zegt Nadja. Ze kijkt tevreden naar haar outfit: een lichtblauwe trui en het rokje dat ze van Jay voor haar verjaardag heeft gekregen. Eronder draagt ze een witte maillot met beenwarmers. ‘Dat is makkelijk aan en uitkleden voor zwemmen en gym, zonder knoopjes.’
Daar heeft ze gelijk in. ‘Ik zal je maillot snel wassen,’ zeg ik.
‘Is het morgen wel droog?’
‘Ik ga mijn best doen, en anders doe je er een legging onder.’
‘Nee mam!’ Voor Nadja is een ander optie ondenkbaar.
‘En woensdag doe ik mijn gele bloemetjesjurkje aan met een blauwe legging eronder en de gele blazer,’ dicteert ze. ‘Dan mag ik ook al mijn sieraden om naar school, want dan is er geen gym.’
Klopt ook. Nadja legt de set alvast klaar, inclusief matching ondergoed en kniekousen.
‘Chique hoor, met een jasje,’ zeg ik.
‘Niet jasje …, blazer.’ Ze kijkt me ongelovig aan dat ik zo’n domme fout maak.
‘Euhm,’ zegt Nadja en houdt wijsneuzerig haar vingers bij haar kin, ‘wat doe ik dan donderdag en vrijdag aan …?’
Ze weet het al. ‘Mijn roze blouse, dat vindt mees Diderik ook vrolijk, toch?’
‘Ja, dat denk ik ook.’
Het is belangrijk, want donderdag wil ze met mees Diderik op de foto, zodat ze er thuis gezellig naar kan kijken.
‘Ja,’ legt ze nog maar eens uit, ‘dat heb ik met mees Diderik afgesproken, dat hij dan ook lange mouwen aandoet voor de foto, want dít (ze pakt een foto van hen samen erbij waar Diderik een korte mouw overhemd draagt) is een zomerfoto en nu is het winter.
Niks tegenin te brengen.
‘En dan doe ik heel voorzichtig met de blouse, want die wil ik vrijdag nog een keer aan omdat ik dan mag trakteren. Dan is het een beetje feest en dan moet je iets vrolijks aan, toch?’
Ik hoef haar qua styling niets meer te leren.